
Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen
Artikel 41 Boete bij niet, niet tijdige of onjuiste informatieverstrekking door derden
1
Indien degene die op grond van artikel 38, eerste lid, bij algemene maatregel van bestuur is aangewezen, op grond van artikel 38 gehouden is tot het verstrekken van gegevens en inlichtingen, en hij of zij deze niet dan wel niet binnen de ingevolge artikel 38, derde lid, gestelde termijn verstrekt, kan de Belastingdienst/Toeslagen hem of haar een bestuurlijke boete van ten hoogste 1500 opleggen.
2
Indien het aan opzet of grove schuld van degene die op grond van artikel 38, eerste lid, bij algemene maatregel van bestuur is aangewezen en op grond van artikel 38 gehouden is tot het verstrekken van gegevens en inlichtingen, is te wijten dat geen, dan wel onjuiste of onvolledige gegevens of inlichtingen zijn verstrekt kan de Belastingdienst/Toeslagen hem of haar een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste 5000.
3
Bij het opleggen van een bestuurlijke boete zijn de artikelen 67g, eerste tot en met derde lid, 67i, 67j, 67l, 67m, 67o en 67p van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van overeenkomstige toepassing.
4
De bevoegdheid tot het opleggen van een bestuurlijke boete vervalt vijf jaren na de dag waarop de in artikel 38, derde lid, gestelde termijn is verstreken.
Jurisprudentie bij dit artikel
- Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.
- Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.